Meer bouwbedrijven vragen voorschot door gestegen materialenprijzen

54% van de aannemers en installateurs vragen momenteel een voorschot, tegenover 42% één jaar geleden. Dat meer bouwbedrijven nu een voorschot vragen, heeft te maken met de hogere bouwmaterialenprijzen. Het vaakst wordt een voorschot van 30% van de werken gevraagd. “In de bouw is werken met voorschotten dikwijls noodzakelijk, om de noodzakelijke bouwmaterialen aan te kopen”, zegt Niko Demeester, CEO van de Confederatie Bouw.

Uit de maandelijkse conjunctuurenquête van de Confederatie Bouw, waaraan 233 aannemers en installateurs hebben deelgenomen, blijkt dat 85% in de maand juni nog verdere prijsstijgingen heeft vastgesteld. Dat aantal blijft hoog, maar ligt toch lager dan in mei, toen 95% sprak over verdere prijsverhogingen. De prijsspanningen lijken dus wat te milderen. Hopelijk zet deze tendens zich verder als gevolg van de dalende prijzen van een aantal bouwgrondstoffen zoals koper en ijzererts.

In ieder geval blijven de bouwmaterialenprijzen hoog en dat blijkt ook repercussies te hebben op de gevraagde voorschotten. Eén jaar geleden vroegen 4 op de 10 bouwbedrijven (42%) een voorschot, inmiddels is dat aantal gestegen naar 54%. In de meeste gevallen gaat het om een voorschot van 30%, maar er worden in vergelijking met vorig jaar ook meer voorschotten van 40% gevraagd.

Een voorschot vragen is een courante praktijk in de bouw, meestal in de grootteorde van 25 à 30 procent. “Een wettelijk kader voor voorschotten bestaat niet en is al evenmin wenselijk of aangewezen. De contractuele vrijheid moet behouden blijven. Soms zijn hogere voorschotten dan 25 of 30% immers gerechtvaardigd, bijvoorbeeld wanneer de aannemer of installateur de aankoop van alle bouwmateriaal vooraf moet betalen”, zegt Niko Demeester, topman van de Confederatie Bouw.